Overbuurman Eppo werd 75 op 22-02-2022 Hij wist al vroeg dat hij dat groots wilde vieren, maar corona gooide roet in het eten. Hij vroeg aan de gasten daarom een verhaal voor hem te schrijven. Hij komt ook uit het onderwijs, en daarom heb ik een verhaal geschreven over een van mijn leerlingen toen ik pas net leraar was. Zijn commentaar was dat ik veel geluk heb gehad. En daar had hij gelijk in.

 

PAUL JOHNSON

1974. Fraterschool in Hilversum. Mooi groot oud gebouw. Brede gangen. Grote aula. Eigen binnenterrein. Havo en Pedagogische academie. Voor natuurkunde had ik een stuk of tien leerlingen. Ik denk met plezier aan die tijd terug. Ik was wat ouder dan de leerlingen maar niet veel en zag er erg jong uit. Toen ik voor het eerst die school binnenkwam vertelde de conciërge waar ik mijn boeken kon ophalen. Toen ik zei dat ik les kwam geven zei hij stomverbaasd: lesgeven???? 

Het was een tijd waarin ik alles maar gewoon zei en deed. Nu verbaast me dat. Ik was een van de weinige leken tussen fraters, die toen al wel een gewoon degelijk pak aan hadden. Een vrijgevochten zestigerjaren kind. Als ik geen jasje-dasje had maar een coltrui onder mijn jasje zei de directeur me domweg geen gedag. Het was ook een internaat. Alleen voor jongens natuurlijk. De jongens die op het internaat zaten kwamen om vijf voor half negen hun bed uit en wreven in mijn les nog de slaap uit hun ogen. Ik woonde al samen met Angelus, maar we waren niet openlijk homo. Gewoon twee samenwonende studenten. Als ik toen openlijk homo was geweest had ik de opmerking over 'plassende jongens' niet durven maken.

Het verhaal gaat over Paul Johnson. Leerling. Een prachtige grote stevige jongen. Ik ben gevoelig voor mannelijk schoon, maar aan hem had ik een hekel. Het was een pummel. Maar eigenlijk ergerde ik me nog meer aan mezelf. Want dat kon niet. Een leraar hoort geen hekel te hebben aan zijn leerlingen. Allemaal mag misschien nog, maar een hekel hebben aan een specifieke leerling, dat mocht niet van mij. Dus wat Paul ook vroeg; hij kreeg van mij alle aandacht. Dat had tot gevolg dat hij overal over mij de loftrompet ging steken. Dat ik zo aardig was en alles zo goed kon uitleggen. Dat bedoelde ik nou ook weer niet.

Zo'n jongen dus.

De klas in komen met een gigantische draagbare radio op zijn schouder met keiharde muziek. Als ik zeg dat dat ding uit moet doet hij dat. Maar net niet helemaal. Je hoort nog steeds zachtjes ruige muziek. Dat moet van mij ook uit.

  • Joop, toe nou! Wie heeft daar nou last van? 

  • En het is toch gezellig! 

  • Jij geeft natuurkunde! Ben je dan niet van de moderne techniek?

Zo'n jongen dus.

Met 60 havo-leerlingen op werkweek naar Terschelling. Met de trein. Ik zie tot mijn stomme verbazing de hele groep de verkeerde trein in stappen. Onder aanvoering van Paul. De wijsneus dacht te weten welke trein we moesten hebben!  Zo'n groep van 60 leerlingen is een kudde schapen. Als er één de trein in stapt, sjokt de rest er achteraan. Moesten mijn collega's en ik  60 leerlingen uit een op vertrekken staande trein halen. De conducteur was daar niet blij mee. We hadden ze misschien nog beter gewoon kunnen laten zitten. 

Zo'n jongen dus.

Natuurkundelokaal. Tafels met aansluitingen voor gas en elektriciteit en een klein wasbakje.

Paul: "Joop, ik ga even plassen". 

Joop: Nee da ga je niet, je weet heel goed dat je tijdens de les niet naar het toilet mag. 

Paul: Maar ik sta op springen !

Joop: Ja, jammer voor je

Paul:: Dan doe ik het hier wel even in in zo' klein wasbakje

Joop: Ga je gang, ik ben dol op plassende jongens.

Daar wordt hij toch wel onzeker van. Hij  draait zijn rug naar de klas en gaat bij zo'n wasbakje staan. Of hij zijn pik uit zijn broek het gehaald weet ik niet. Maar na een tijdje ging  hij toch maar weer gewoon zitten.

Zo'n jongen dus

De laatste les voor de kerstvakantie deed ik altijd puzzeltjes. Een van die puzzeltjes waar ik zo'n havo klas wel een minuut of twintig mee bezig kon houden was:

Iemand koopt een paard voor 50 gulden. Een tijdje later verkoopt hij dat paard voor 60 gulden. Weer een tijdje later koopt hij hetzelfde paard weer terug voor 70 gulden. En weer later verkoopt hij het paard voor 80 gulden.  (Het puzzeltje was uit een toen al stokoud boekje)

Hoeveel winst heeft die man gemaakt?

Havo leerlingen weten veel argumenten te bedenken waarom dat geen 20 gulden is. Aan die discussie hoef je niet veel te doen. Als er een slimmerik is die helder uitlegt waarom het 20 gulden is, hoefde ik alleen maar, een beetje vals, te zeggen:

"Ja maar, het is wel hetzelfde paard!" om de discussie weer nieuw leven in te blazen.

Maar uiteindelijk raakt iedereen er van overtuigd dat het niet uitmaakt wat je koopt of verkoopt. Het gaat alleen om het verschil tussen aankoop- en verkoopprijs.

Behalve Paul Johnson…….

Die blijft hardnekkig volhouden dat de man 10 gulden verlies heeft geleden omdat hij 10 gulden meer voor het paard betaald heeft dan waarvoor hij het verkocht had.

Dus ik zeg: Paul, voor jou leg ik het even op een andere manier uit:

"Iemand koopt een paard voor 50 gulden. Een tijdje later verkoopt hij dat paard voor 60 gulden. Weer een tijdje later koopt hij een koe……."

Voor ik verder kan gaan roept Paul:

"Godverdomme, nou weer een koe! Zo snap ik helemaal nooit!!!

----

Eindexamen natuurkunde. 10 leerlingen in de aula. Aan ver uit elkaar geplaatste tafeltjes. Het is prachtig weer en de leerlingen zitten in zomerkleren

Ik zit voorin, achter een bureautje. Een van de tafeltjes is tegen dat bureau aan geschoven.

Aan dat tafeltje zit Paul Johnson.

Het was het eerste jaar dat tijdens het eindexamen het tabellenboekje gebruikt mocht worden. De examencommissie had het heel erg makkelijk gehouden. De opdracht was simpel.

"Wat is de grenswaarde van Cesium"

Je hoeft dan alleen maar de tabel "Grenswaarden" op te zoeken. Dan bij "Cesium"  te kijken en die waarde op te schrijven. 

Ik zie dat Paul bij die vraag is aangekomen. Alles gaat goed. Hij pakt het tabellenboekje er bij, komt op de juiste plek terecht en ik zie dat hij de goede grenswaarde opschrijft. Nou mooi, dat is gelukt.

Maar dan begint hij een (goede) formule op te schrijven waar hij getallen in gaat vullen en gaat zitten rekenen.

Ik ga fraude plegen.

Quasi nonchalant ga ik een beetje rondlopen, ga dan naast Paul staan, wijs op zijn berekeningen en fluister: "Dat hoeft toch allemaal niet!"

__

Ik zit de eindexamens na te kijken. Het is vier uur in de nacht. Toen deed ik dat nog zo laat. Overdag was het te heet.

Ik zie dat Paul met een pummelig dikke viltstift  bij zijn berekeningen heeft geschreven:

Volgens jou hoeft dit niet.

Goddomme!  Dat werk moet nog naar de gecommitteerde! 

Had ik mezelf daar toch even flink in de nesten gewerkt!!

Maar Paul had die viltstift niet alleen gebruikt om dit zinnetje op te schrijven. Hij had hele stukken van zijn examen grondig weggewerkt door met diezelfde viltstift zo veel rondjes over de tekst te zetten dat het onmogelijk was te zien wat er had gestaan. Ik heb ook zo'n viltstift opgezocht en het zinnetje weg gecirkeld…